Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [50][weinige] jaren in getal zullen er [nog] aankomen, en [51]ik zal het pad henengaan, [waardoor] ik niet zal wederkeren. 50. Hebreeuws, jaren des getals; dat is, weinige jaren; te weten mijns levens. Zie Gen.34:30; idem boven, hfdst.15 vs.20. Het is zoveel alsof hij zeide: Wat wens ik met God te rechten? Het is tevergeefs; want ik moet haast sterven. Anders, want de aftelling der jaren zal aankomen. Zo zou Job reden geven waarom hij gezind was met God in samenhandeling te treden, namelijk, omdat zijn leven hier haast ten einde zou zijn, en dat hij wel wilde dat dit geschil gedaan ware eer hij stierf. 51. Anders aldus: het pad is daar; ik zal niet wederkeren; ik zal heen gaan.